Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·fil·terd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongefilterd
verbogen ongefilterde
partitief ongefilterds

Bijvoeglijk naamwoord

ongefilterd

  1. zonder dat het door iets wordt tegengehouden
     De zon scheen ongefilterd op zijn bleke gelaat met de donkere kringen rond zijn ogen.[1]
     "Racisme in het voetbal is van alle tijden", legt correspondent Suse van Kleef uit. "Nieuw is dat het zich de afgelopen tien jaar ook via sociale media verspreidt. Zo komt het ongefilterd bij de speler terecht. Vroeger kreeg een voetballer niet mee wat iemand thuis naar zijn televisie schreeuwde."[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2.   Weblink bron “Accounts topvoetballers Groot-Brittannië gecontroleerd om grootschalig racisme” (22-08-2019), NOS