• on·doel·tref·fend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ondoeltreffend ondoeltreffender ondoeltreffendst
verbogen ondoeltreffende ondoeltreffendere ondoeltreffendste
partitief ondoeltreffends ondoeltreffenders -

ondoeltreffend

  1. zonder het gewenste effect, niet leidend tot het resultaat dat het moet opleveren
    • Soms schoten protectiesystemen en sociale netwerken structureel te kort omdat ze al te ondoeltreffend waren opgezet. [2]
    • Dus: hoe 'de grote landen te dwingen in de richting van een supranationaal Europa' ? Hij spreekt dan van 'pousseren', 'onder druk zetten', 'met de geldbuidel rammelen', ja zelfs van 'een wig drijven' tussen Frankrijk, Engeland, Duitsland en Italie. Ik wil deze middelen niet bij voorbaat onbruikbaar of ondoeltreffend noemen, maar hun succesrijk gebruik vooronderstelt wel een minimum aan, vooral financieel, gewicht en een maximum aan diplomatieke vaardigheid. [3]