(klemtoonhomogram)

  • on·der·stroom
enkelvoud meervoud
naamwoord onderstroom onderstromen
verkleinwoord onderstroompje onderstroompjes

de ónderstroomm

  1. stroming diep in het water
  2. (figuurlijk) verloop van iemands diepere gevoelens
vervoeging van
onderstromen

ónderstroom

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstromen
    • ... dat ik ónderstroom. 
vervoeging van
onderstromen

onderstróóm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstromen
    • Ik onderstroom. 
  2. gebiedende wijs van onderstromen
    • Onderstroom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstromen
    • Onderstroom je?