• on·be·in·vloed·baar

onbeïnvloedbaar

  1. onverstoorbaar, immuun voor invloeden van buiten af
    • Helaas voelen veel onderzoekers er zich zeer wel bij, en maken zij zichzelf wijs dat zij onbeïnvloedbaar zijn. Dit is echter aantoonbaar (en voorspelbaar) onjuist gebleken. Een brede discussie over dit urgente probleem is dus dringend nodig.[1] 
  1. E.J. Dorhout Mees 15 april 2004