onafhankelijkheidsdag
- on·af·han·ke·lijk·heids·dag
- samenstelling van onafhankelijkheid en dag met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onafhankelijkheidsdag | onafhankelijkheidsdagen |
verkleinwoord |
de onafhankelijkheidsdag m
- (feest) de feestdag waarop men de zelfstandigwording van een lang viert
- Voor de inauguratiedag zelf is tienerster Jackie Evancho bevestigd. Op haar tiende werd Evancho, in minder dan geen tijd, een grote ster via de televisietalentenjacht America’s Got Talent waar ze de tweede plaats bereikte met haar onwaarschijnlijke operazang. Uitgroeiend tot Amerika’s favoriete buurmeisje met een populair-klassiek repertoire zong zij het volkslied al bij de NFL Football en bracht ze God Bless America op de grote Onafhankelijkheidsdag vieringen „Overweldigd” was ze door de uitnodiging. En ja, ze had ook al eens voor Obama gezongen, ook allemaal al zo „fantastisch”. [2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord onafhankelijkheidsdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ onafhankelijkheidsdag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Amanda Kuyper 18 januari 2017