onaangebroken
- on·aan·ge·bro·ken
- afleiding van aangebroken met het voorvoegsel on-
stellend | |
---|---|
onverbogen | onaangebroken |
verbogen | |
partitief | onaangebrokens |
onaangebroken
- van een verpakking dat deze nog nooit is geopend
1. van een verpakking dat deze nog nooit is geopend
- Het woord onaangebroken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “'Elk jaar voor 40 miljoen euro aan medicijnen onnodig afgedankt'” (14-11-2018), NOS