Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·scho·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omscholing omscholingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de omscholingv

  1. (onderwijs) een persoon opleiden voor iets anders dan hij vroeger heeft gedaan
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid