• om·ge·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord omgeving omgevingen
verkleinwoord omgevinkje omgevinkjes

deomgevingv

  1. de nabijheid
    • Wij bevinden ons in de omgeving van Amstelveen. 
    • Tot nu toe werd de invloed van zwarte gaten alleen indirect gezien: door de straling die ze uitstoten wanneer ze te rommelig het materiaal in hun omgeving verorberen. [3] 
     Ondanks de prachtige omgeving keek ik bij elk geluid toch wat schichtig achterom.[4]
     Toeters en vlaggen: Volgens de regionale omroep RTV Oost was het ook druk in de omgeving van het stadion van de club, De Adelaarshorst. Voorbijkomende auto's toeterden erop los en mensen hingen met vlaggen uit het raam.[5]
  2. een personenkring waarin iemand zich bevindt
    • Ik bevind me in een vertrouwde omgeving. 
    • Ook voerde ze aan dat kinderen hersenschade oplopen als ze uit hun omgeving worden weggehaald, zo bleek eerder uit onderzoek door deskundigen. [6] 
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[7]
  1. "omgeving" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. omgeving op website: Etymologiebank.nl
  3. de Volkskrant George van Hal 10 april 2019 Astronomen maken eerste foto van een zwart gat
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 22 april 2025 Weblink bron “Feest barst los in Deventer na winst Go Ahead Eagles: 'We gaan Europa in!'” (22 april 2025), NOS
  6. Reformatorisch Dagblad 21-1-2019 Advocate: Armeens gezin uitgezet
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be