ombrenger
- om·bren·ger
- Naamwoord van handeling van ombrengen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ombrenger | ombrengers |
verkleinwoord |
- iemand die zaken rondbrengt
- Ombrenger: Ombrenger m. (-s), OMBRENGSTER, v. (-s), persoon, die zaken bezorgt of rondbrengt: de ombrenger der krant. [2]
- Het woord 'ombrenger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ombrenger" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Van Dale 1898 GROOT WOORDENBOEK DER NEDERLANDSCHE TAAL Wat is de betekenis van Ombrenger?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be