Nederlands

 
gebruik van een oestermes
Uitspraak
Woordafbreking
  • oes·ter·mes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oestermes oestermessen
verkleinwoord oestermesje oestermesjes

Zelfstandig naamwoord

het oestermeso

  1. een kort, dik mes dat wordt gebruikt om oesters mee open te wrikken en hun vlees uit de schelp te halen
    • Tip van Jan: „Een oestermes behoort tot onze standaarduitrusting. Ze liggen daar dagvers in de supermarkt tenslotte.[2] 
    • Open de oesters (met een oestermes) en leg ze op een bord.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen