• oer·ver·ve·lend
stellend
onverbogen oervervelend
verbogen oervervelende
partitief oervervelends

oervervelend

  1. heel erg naar
    • „Natuurlijk is dit ook voor ons een oervervelende situatie”, vervolgt hij. „Er is in de voorbije jaren al een paar keer een grote liftstoring in De Waaier geweest. Daar willen we nu voorgoed een eind aan maken. Want de bewoners van het seniorencomplex kunnen niet telkens geconfronteerd worden met een kapotte lift. Zij zitten immers hierop ook niet te wachten.” [1] 
    • Naast mij zat een rij meisjes te gillen van het lachen, maar ik vind het oervervelend om vijfentachtig keer de woordjes fucking of fuck te moeten horen schreeuwen, met dwergen te zien smijten en op naargeestig geneuk te worden getrakteerd. [2] 
  2. heel erg saai
    • Wanneer de voetbalcompetities zich nog opwarmen, is het wielrennen eventjes de baas op Europese sportzenders. Terwijl de VRT ons verwent met uren wieleramusement, zenden Eurosport en RTBF alle Tourritten integraal uit. Helaas werd er onder het mom van topsport tijdens twee etappes oervervelende televisie geserveerd. [3] 
    • Hoe hoog de oorlog in Afghanistan en die in Irak de Amerikanen werkelijk zitten, valt wellicht af te lezen aan de films die over deze crisishaarden zijn gemaakt. Waar Israëlische filmmakers uit eigen ervaring kunnen putten en oorlogsfilms maken die door merg en been gaan, zoals het veelgeprezen Waltz with Bashir en de winnaar van het filmfestival in Venetië Lebanon, daar blijven recente Amerikaanse oorlogsfilms doorgaans steken in sympathieke, maar oervervelende platitudes. [4] 
  1. Tubantia 2 augustus 2016
  2. Volkskrant Annemarie Oster 16 januari 2014
  3. de Standaard 6 juli 2017
  4. NRC Peter de Bruijn 10 december 2009