• oca·ri·na
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘blaasinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1885 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ocarina ocarina's
verkleinwoord

de ocarinav / m

  1. (muziekinstrument) een fluit die veelal gemaakt wordt van gebakken klei
30 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[2]


ocarina

  1. (muziekinstrument) ocarina.


ocarina

  1. (muziekinstrument) ocarina.


enkelvoud meervoud
ocarina ocarinas

ocarina v

  1. (muziekinstrument) ocarina.