• ob·ser·ve·rend
vervoeging van: observeren
verbogen vorm: observerende

observerend

  1. onvoltooid deelwoord van observeren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen observerend observerender observerendst
verbogen observerende observerendere observerendste
partitief observerends observerenders -

observerend

  1. bezig met iets met de zintuigen waar te nemen
    • Hij maakte zo de kroniek van de steeds veranderde sociale scène van een tijdperk voor de New York Times, door zijn ijverig observerende lens te richten op wat mensen dragen: stijlvol, flamboyant of gewoon opmerkelijk", aldus de krant. [1] 
    • Natuurlijk, de ontmoetingen leveren prachtige verhalen op voor de krant. Maar bovenal passen de sessies in de bredere functie van de krant als intermediair tussen maatschappij en beleidsmakers. We hebben als De Twentsche Courant Tubantia veel meer een participerende rol dan alleen een observerende. [2]