• ob·lat
  • Afkomstig van de Oudnoordse woorden  obláta zn  en  ofláta zn  (avondmaalsbrood), die van het Latijnse woord oblata (avondmaalsbrood) komen
Naar frequentie 82683
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   oblat     oblaten     oblater     oblatene  
genitief   oblats     oblatens     oblaters     oblatenes  

oblat, m

  1. (religie) avondmaalsbrood, hostie
  2. (religie), (historisch) kinderen die in de middeleeuwen aan kloosters werden gegeven om daar tot monniken en nonnen te worden opgevoed
  3. een papieren zegel, ook een kleine ronde plakschijf voor het sealen van letters
  4. plakplaatje, sticker, zelfklever
  5. (kookkunst) een basis voor zoetwaren
  1. [1]: Store Norske Leksikon (SNL): oblat_-_nattverdsbrød
  2. [2]: Store Norske Leksikon (SNL): oblater
  3. [3]: Store Norske Leksikon (SNL): oblat - papirsegl


  • ob·lat
  • Afkomstig van de Oudnoordse woorden  obláta zn  en  ofláta zn  (avondmaalsbrood), die van het Latijnse woord oblata (avondmaalsbrood) komen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   oblat     oblaten     oblatar     oblatane  

oblat, m

  1. (religie) avondmaalsbrood, hostie
  2. een papieren zegel, ook een kleine ronde plakschijf voor het sealen van letters
  3. plakplaatje, sticker, zelfklever
  4. (kookkunst) een basis voor zoetwaren