obediëntie
- Geluid: obediëntie (hulp, bestand)
- obe·di·en·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gehoorzaamheid’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
- Naamwoord van handeling van obediëren met het achtervoegsel -entie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | obediëntie | obediënties |
verkleinwoord | - | - |
- gehoorzaamheid (van kloosterlingen)
- Het woord obediëntie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "obediëntie" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "obediëntie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ obediëntie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be