normaalspoor
- nor·maal·spoor
- samenstelling van normaal en spoor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | normaalspoor | normaalsporen |
verkleinwoord | normaalspoortje | normaalspoortjes |
het normaalspoor o
- (spoorwegen) spoor met genormeerde breedte, te weten 4 Engelse voet en 8½ inch of 1435 millimeter gemeten tussen de railkoppen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord normaalspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.