[1] een melancholiek, dromerig en romantisch muziekstuk
  • noc·tur·ne
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dromerig muziekstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nocturne nocturnes
verkleinwoord

de nocturnev / m

  1. (muziek) een melancholiek, dromerig en romantisch muziekstuk
    • Het traject leidt van het oorstrelende Saudade van Jacob ter Veldhuis via de gematigd moderne pianosonate van de Amerikaan Lowell Liebermann naar het kruidige, voor Borsboom zelf geschreven Perpetuum mobile van Peter Vigh, dat de invloed van Ligeti verraadt. Een statisch werk van Sciarrino vormt de brug naar drie nocturnes van Chopin en Schuberts fantasie. [3] 
  2. nachtelijk evenement
    • Museumnacht klokte af op ruim duizend bezoekers meer dan vorig jaar, onder meer omdat er twee extra locaties de deuren openden voor een nocturne. In het Fotomuseum en het M HKA waren er bovendien nog afterparty’s voor de echte nachtraven. [4] 
  3. deel van de metten, een avondgebed
68 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]