ʟ

Nijptang
  • nijp·tang
enkelvoud meervoud
naamwoord nijptang nijptangen
verkleinwoord nijptangetje nijptangetjes

de nijptangv / m

  1. (gereedschap) een tang met een in de lengterichting afgeplatte bek bedoeld om er ingeslagen spijkers mee uit te trekken
96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]