Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: niet-jood


  • niet-Jood
enkelvoud meervoud
naamwoord niet-Jood niet-Joden
verkleinwoord

de niet-Joodm

  1. iemand die niet tot het Joodse volk behoort
     De ontreddering onder Joodse artsen was groot toen ze door maatregelen van de Duitse bezetter in 1940 en 1941 op afstand werden gezet van de rest van de Nederlandse artsenstand. In praktisch, financieel en moreel opzicht waren ze ‘gedegradeerd tot ziekenverzorgers’, zoals één van hen het formuleerde. Voortaan mochten ze als ze op straat met een noodgeval werden geconfronteerd en het ging om een niet-Jood, uitsluitend eerste hulp geven.[1]
  • Traditioneel omvat de joodse geloofsgemeenschap alle mensen van joodse afkomst, ook als zij niet meer gelovig zijn. Daardoor is het onderscheid met het religieuze begrip "niet-jood" vaak moeilijk te maken. [2]
83 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Henk Maassen
    “Joodse artsen in de Tweede Wereldoorlog” (15 april 2015) op medischcontact.nl
  2.   Weblink bron “Jood (hoofdletter?)” op taaladvies.net
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be