nierinsufficiëntie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nier·in·suf·fi·ci·en·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nierinsufficiëntie nierinsufficiënties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de nierinsufficiëntiev

  1. (medisch) aandoening waarbij de beide organen die zorgen voor de juiste samenstelling van het bloed en het daaruit verwijderen van afvalstoffen onvoldoende werken
     Er komen steeds meer ouderen die vaak na jarenlange hart- en vaatproblemen hun nierfunctie kwijt raken. Luik: ``De meesten van hen komen niet in aanmerking voor een transplantatienier. Hun algemene conditie is te slecht om een transplantatie te kunnen doorstaan. De nierinsufficiëntie doet hun hart- en vaatproblemen toenemen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Wim Köhler
    “Schoon bloed uit de kraan” (11 december 1999) op nrc.nl