Executie d.m.v. een nekschot (Shangai 1948).
  • nek·schot
enkelvoud meervoud
naamwoord nekschot nekschoten
verkleinwoord

het nekschoto

  1. een executiemethode door middel van een schot in de nek, die vaak wordt toegepast om deserteurs te liquideren of binnen het milieu van de georganiseerde misdaad
    • Het zwavelzuur leidde hen naar Kampenhout, waar op 3 mei 2016 drogist Johan Verhaeghe (66) op zijn oprit met een nekschot werd afgemaakt. In zijn drogisterij in Schaarbeek kwamen ook Franse klanten over de vloer – landgenoten van de uitgewezen Benabdelhak die hem een royale fooi van 400 euro zouden hebben gegeven voor de verkoop van 400 liter zuur. [2] 
  2. (figuurlijk) sterke vorm van afkeuring
    • Eerder kwam de Deventer rapper ook al in opspraak om een tweet waarin hij Wilders een nekschot toewenste. Wilders zou daarvan aangifte hebben gedaan, maar Van der Vrugt heeft daarover niets meer vernomen van het Openbaar Ministerie. [3] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard WOENSDAG 15 MAART 2017
  3. Tubantia Pepijn van den Brink 01-04-2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be