negenhonderdenveertig
0 | 9 | 4 | 0 |
negenhonderdenveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: negenhonderdenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌneɣə(n)ˌhɔndərtɛnˈfertəx / (7 lettergrepen)
- ne·gen·hon·derd·en·veer·tig
- samenstellende samenstelling van negenhonderd ht, en vw en veertig ht
negenhonderdenveertig
- "940", langere vorm van negenhonderdveertig, negenhonderd plus veertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft negenhonderdenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot negenhonderdenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- negenhonderdveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "negenhonderdenveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "negenhonderdenveertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'negenhonderdenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)