natuurvriend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: natuurvriend (hulp, bestand)
- IPA: / naˈtyrvrint / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- na·tuur·vriend
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | natuurvriend | natuurvrienden |
verkleinwoord | natuurvriendje | natuurvriendjes |
Zelfstandig naamwoord
de natuurvriend m
- (persoon) iemand die genoegen beleeft aan het buiten bestuderen van wilde planten en dieren
- ▸ Hij ontstak in woede toen ik hem vroeg of het lokfluiten waren voor jagers. Ze zijn gemaakt voor natuurvrienden die vogels willen lokken om ze goed te kunnen bekijken, zei hij. En als een natuurvriend een vos van dichtbij wil zien? Dan moet hij een fluit nemen die het geluid maakt van een wanhopig konijntje. Die maken de Fransen niet, maar Amerikanen wel.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord natuurvriend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Wouter Klootwijk“Hoe vossen, vogels en zwijnen te lokken” (3 januari 2006) op nrc.nl