Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tie·staat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natiestaat natiestaten
verkleinwoord natiestaatje natiestaatjes

Zelfstandig naamwoord

de natiestaatm

  1. staat waarvan de inwoners zich tot hetzelfde volk rekenen
    • Alleen eilandnaties, zoals IJsland lijken op een natiestaat aangezien daar maar één bevolkingsgroep aanwezig is 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid