Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • na·gel·kruid·git·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord nagelkruidgitje nagelkruidgitjes

Zelfstandig naamwoord

het nagelkruidgitjeo dim. tant.

  1. (tweevleugeligen) Cheilosia pubera   een vliegensoort uit de familie van de zweefvliegen (Syrphidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1838 door Johan Wilhelm Zetterstedt
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie