• (IPA in voorbereiding)
  • na·gel·krab·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord nagelkrabje nagelkrabjes

het nagelkrabjeo dim. tant.

  1. (kreeftachtigen) Thia scutellata   een krab uit de familie Thiidae  , die algemeen wordt aangetroffen langs de Nederlandse en Belgische kust. Het nagelkrabje dankt zijn naam aan de vorm en de kleur van zijn carapax, dat de vorm van een menselijke vingernagel heeft. De kleur varieert van een grijswit via oranje tot zalmroze.<br