naftaleen
- naf·ta·leen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naftaleen | naftalenen |
verkleinwoord |
het naftaleen o
- (scheikunde) motten dodende cyclische koolwaterstof die ook dient als grondstof voor plastics
- ▸ Bij het begin van de werkzaamheden aan de Dannenberg, ruim twee maanden geleden, kwam het gevaarlijke naftaleen vrij.[3]
- ▸ Tauw merkt daarbij wel op dat het grondwater – mocht dat worden opgepompt – niet moet worden gedronken. Tenslotte wijst de onderzoeker er nog op dat plaatselijk lichte overschrijdingen van de streefwaarden zijn gemeten voor Arseen, Chroom, Nikkel en Koper, benzeen, xyleen en naftaleen.[4]
1. motten dodende cyclische koolwaterstof die ook dient als grondstof voor plastics
- Het woord naftaleen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naftaleen" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ naftaleen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Milieucontrole Dannenberg niet voor niets” (10-09-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron “De jongens van de POMS maakten er geen zootje van” (07-09-2014), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be