• na·dorst
enkelvoud meervoud
naamwoord nadorst
verkleinwoord

de nadorstm

  1. een sterk gevoel van dorst dat wordt veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik
    • Dat karretje met drankjes was in twee minuten door het vliegtuig heen. Een enkeling bestelde nog wel een glaasje water tegen de nadorst, maar de rest lag prinsheerlijk te slapen en werd niet gestoord[3] 
    • De vakantie was lang, de feestjes zijn talrijk en de dorst is groot. De eerste week van het academiejaar is voor velen een fysieke uitputtingsslag. Over hoe je die vicieuze cirkel van nadorst en hoofdpijn vermijdt, doen honderden broodje-aap-verhalen de ronde. Wij nemen vijf van hen onder de loep.[4] 
93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]