nachtzuster
- Geluid: nachtzuster (hulp, bestand)
- nacht·zus·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtzuster | nachtzusters |
verkleinwoord | nachtzustertje | nachtzustertjes |
de nachtzuster v
- verpleegkundige die nachtdienst heeft
- In ‘Nachtzuster’ kreeg de eersteklas blazerssectie vrij spel en mocht Vrienten zijn hoogste stemmetje opzetten om ‘Doe iets aan de pij-ijn’ te smeken. [2]
- De directie van Reggeland Zorgvoorzieners in Almelo heeft met een nieuwe brief geprobeerd om de ongerustheid onder bewoners van woonzorgcentrum Buurstede weg te nemen. Die ongerustheid is ontstaan doordat in een eerdere brief werd aangekondigd dat de 'eigen' nachtzuster uit Buurstede gaat verdwijnen. [3]
1. verpleegkundige die nachtdienst heeft
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard MAANDAG 7 AUGUSTUS 2017
- ↑ Tubantia 19-07-2008
- Het woord nachtzuster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.