naaktzadige
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: naaktzadige (hulp, bestand)
- IPA: / naktˈsadəɣə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- naakt·za·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- zn: terugvorming uit naaktzadigen zn , op te vatten als afgeleid van naaktzadig bn met het achtervoegsel -e
- bn: naaktzadig bn met de uitgang -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naaktzadige | naaktzadigen |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) plant met onbedekte zaadknoppen, zodat stuifmeel door de kiemopening naar binnen kan; benaming voor planten uit de (infra-)klasse Gymnospermae
- ▸ De lariks is een naaldboom en dus een naaktzadige. Dat wil zeggen dat de zaadknoppen, de toekomstige zaden, niet in een vruchtbeginsel zitten opgesloten.[1]
Bijvoeglijk naamwoord
naaktzadige
- verbogen vorm van de stellende trap van naaktzadig
- ▸ De Afrikaanse baobab (Adansonia digitata), ook wel apenbroodboom, is een van de negen baobabsoorten ter wereld. De boom groeit op de savanne in het midden en zuiden van Afrika en kan een houtvolume tot 500 kubieke meter bereiken. Nog niet zo groot als bijvoorbeeld sequoia’s of Nieuw-Zeelandse kauri’s, maar dat zijn allemaal naaktzadige bomen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord naaktzadige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Henk van HalmDe surprise van de lariks in: Trouw , jrg. 47 nr. 13614 (4 maart 1989), Organisatie Trouw, Meppel, p. 43 kol. 2
- ↑ Weblink bron Gemma Venhuizen“De vreemde dood van oude baobabs” (12 juni 2018) op nrc.nl