myrmecochoor
- Geluid: myrmecochoor (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmɪrmekoˈxor / (4 lettergrepen); /mɪr.me.ko.ˈχo̞ːr/
- myr·me·co·choor
- van Duits myrmekochor, term in 1906 door de Zweedse botanist J.R. Sernancer gevormd uit Oudgrieks μύρμηκος (múrmèkos), genitief van μύρμηξ zn (múrmex) "mier" en χωρεῖν ww (choorein) "zich verspreiden" [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | myrmecochoor |
verbogen | myrmecochore |
partitief | myrmecochoors |
myrmecochoor
- (beschrijvende plantkunde) door mieren verspreid wordend
- ▸ [O]mdat de zaden een mierenbroodje bezitten, is het echter wel waarschijnlijk dat ook het Zinkviooltje myrmecochoor is.[2]
- Het woord 'myrmecochoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Sernander, R.Entwurf einer Monographie der europäischen Myrmecochoren. (1906)) in: Kungliga Svenska Vetenskapsakademiens Handlingar., deel 41 nr. 7, Almqvist & Wiksells Boktrykckeri-A-B, Upsalla / Stockholm
- ↑ Weblink bron B.P. van de Rie e.a.“Preadvies zinkflora.” (2005), Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, p. 40