Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·ziek·tent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muziektent muziektenten
verkleinwoord muziektentje muziektentjes

Zelfstandig naamwoord

de muziektentv / m

  1. (muziek) tijdelijk, of niet geheel afgesloten muziektheater
     Er komt meer structuur in de Occupy-beweging op het Beursplein. Zo is er een groep die het contact met de media regelt en een beveiligingsgroep die controleert op overlast. Naast de tenten van de betogers is er onder andere een keukentent, een muziektent en zijn er wc's. Ook houden de actievoerders visiegesprekken om tot gezamenlijke ideeën te komen.[2]
     Verschillende mensen waren er vanmiddag bij toen de vrouw bij de muziektent in de dorpskern zichzelf in brand stak. "Met flessen water probeerden enkelen van hen het vuur uit te krijgen", zei een woordvoerder van de brandweer bij Omroep Gelderland. "Het is zaterdag altijd extra druk in het centrum van Bennekom. Daardoor zagen veel mensen het gebeuren."[3]
  2. (muziek) (bouwkunde) gebouw waarin muziekoptredens kunnen plaatsvinden
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bij occupyamsterdam slapen ze wel in hun tent” (26 oktober 2011, 22:27), NOS
  3.   Weblink bron “Vrouw steekt zichzelf in brand in Bennekom” (4 juni 2016, 15:43), NOS