muggenvangers
- (IPA in voorbereiding)
- mug·gen·van·gers
- samenstelling van mug zn en vangers zn met het invoegsel -en-
- muggenvanger zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muggenvangers | |
verkleinwoord |
de muggenvangers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord muggenvanger
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Polioptilidae een familie van kleine zangvogels (Passeriformes), die verwant zijn aan de winterkoningen en de boomkruipers en behoren tot de superfamilie Certhioidea . De familie telt 17 soorten
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] amazonemuggenvanger, blauwgrijze muggenvanger, Californische muggenvanger, crèmebuikmuggenvanger, Cubaanse muggenvanger, grijsbuikmuggensluiper, grijskeelmuggenvanger, guyanamuggenvanger, Hellmayrs muggensluiper, inambarimuggenvanger, iquitosmuggenvanger, maskermuggenvanger, paramuggenvanger, rionegromuggenvanger, Vieillots muggensluiper, witbrauwmuggenvanger, witteugelmuggenvanger, yucatanmuggenvanger, zwartborstmuggensluiper, zwartkapmuggenvanger, zwartstaartmuggenvanger
- Het woord 'muggenvangers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.