blauwgrijze muggenvanger
- (IPA in voorbereiding)
- blauw·grij·ze mug·gen·van·ger
- verbinding van blauwgrijze en muggenvanger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwgrijze muggenvanger | blauwgrijze muggenvangers |
verkleinwoord | blauwgrijs muggenvangertje | blauwgrijze muggenvangertjes |
de blauwgrijze muggenvanger m
- (zangvogels) Polioptila caerulea een lid van de familie van de muggenvangers (Polioptilidae). Kenmerkend zijn de witte onderstaart en de witte randen van de bovenstaart. Het mannetje heeft in de broedtijd een dunne wenkbrauwstreep. Hij is het best te herkennen aan zijn gezang, een scherp sjrpieuw-sjprieuw. De lichaamslengte bedraagt 11 tot 13 cm
- Het woord 'blauwgrijze muggenvanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.