morsebel
- mor·se·bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | morsebel | morsebellen |
verkleinwoord | morsebelletje | morsebelletjes |
de morsebel v
- (scheldwoord) vrouw die veel knoeit; onzinnelijke vrouw
- (scheldwoord) vrouw die zich onzedelijk gedraagt; onzedelijke vrouw
- Het woord 'morsebel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "morsebel" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ morsebel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be