Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slod·der·vos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sloddervos sloddervossen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sloddervosm

  1. iemand die op grove wijze onordelijk is
    • Wat een sloddervos ben je toch! 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen