mormor

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈmuɾmuɾ /

Woordafbreking

• mor·mor

Naar frequentie	4537

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	mormor	m: mormoren v: mormora	mormødre mormødrer	mormødrene
genitief	mormors	m: mormorens v: mormoras	mormødres mormødrers	mormødrenes

Zelfstandig naamwoord

mormor, m / v

1. (familie) grootmoeder, oma (de moeder van de moeder)

Synoniemen

• bestemor

Antoniemen

• farmor

Verwante begrippen

• farmor
• farfar

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈmuɾmuɾ /

Woordafbreking

• mor·mor

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	mormor	mormora	mormødrer	mormødrene
genitief	mormors	mormoras	mormødrers	mormødrenes

Zelfstandig naamwoord

mormor, v

1. (familie) grootmoeder, oma (de moeder van de moeder)

Synoniemen

• bestemor

Antoniemen

• farmor

Verwante begrippen

• farmor
• farfar

Zweeds

Uitspraak

• Geluid:  mormor    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mor·mor

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van mor en mor

Naar frequentie	1532

mormors	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	mormor	mormorn mormodern	mormödrar	mormödrarna
genitief	mormors	mormorns mormoderns	mormödrars	mormödrarnas

Zelfstandig naamwoord

mormor, g

1. (familie) grootmoeder, oma (de moeder van de moeder)

Antoniemen

• morfar

Verwante begrippen

• farmor
• farfar