moordtuig
- moord·tuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moordtuig | moordtuigen |
verkleinwoord |
het moordtuig o
- voorwerp waarmee men een moord kan plegen
- Ik herinner me de opkomst van de e-bike. Ons team bij Fietszag acht jaar geleden dat dit beslist iets kon worden. Vandaag zegt iedereen: ‘Natuurlijk is dat een succes’. Het is nochtans maar een paar jaar geleden dat zelfs de Fietsersbond tegen die ‘moordtuigen’ was, dat de minister overwoog een rijbewijs op te leggen voor e-bikers en dat bij elk ongeval het journaal op de stoep stond voor een interview over dat gevaarlijk tuig.[2]
- Tegenover topondernemer Quitt staat Kilb, een minuscule aandeelhouder die op bloeddorstige wijze infiltreert in de wereld van het grote geld. Het is even dreigend als schitterend hoe deze Kilb gewapend met allerlei moordtuig, zoals hakbijl, ijzerzaag en sloophamer, over het toneel sluipt en in Quitt zijn doelwit ziet.[3]
- Het woord moordtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moordtuig" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard ZATERDAG 14 APRIL 2018 Laat vele poppy’s bloeien
- ↑ NRC Kester Freriks 16 april 2014 Bitter drama over geldmannen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be