• mo·da·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord modaliteit modaliteiten
verkleinwoord - -

de modaliteitv [2]

  1. (filosofie) manier, wijze (van zijn of kennen)
  2. (taalkunde) wijze waarop een bewering/het gezegde zich tot de werkelijkheid verhoudt (of ze mogelijk, werkelijk of noodzakelijk is)
  3. wijze/manier waarop iets zich voordoet
91 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]