Nederlands

 
Afbeelding in 1867 gemaakt door Joseph Wolf   voor het blad Ibis
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • mo·ab·mus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moabmus moabmussen
verkleinwoord moabmusje moabmusjes

Zelfstandig naamwoord

de moabmusv / m

  1. (zangvogels) Passer moabiticus   een zangvogel uit de familie van mussen (Passeridae). De soort komt voor in de streek die in de bijbel Moab   wordt genoemd, het gebied ten oosten van de rivier de Jordaan  
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie