mkb'er
- mkb·er
- afgeleid van mkb zn met het achtervoegsel -er, geschreven met een apostrof volgens spellingregel 6.J
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mkb'er | mkb'ers |
verkleinwoord | - | - |
de mkb'er m
- (persoon) (economie) (Nederland) ondernemer die minder dan 250 werknemers in dienst heeft
- ▸ Voor mkb'ers zijn slechts kleine buffers beschikbaar om een periode zonder betaling te overbruggen. Ook kan een mkb'er niet altijd bij een bank aankloppen voor een lening of om betaling bij een klant af te dwingen.[1]
- Het woord mkb'er staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “MKB'ers failliet door wanbetalers” (3 oktober 2012) op nu.nl