• min·zaam
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen minzaam minzamer minzaamst
verbogen minzame minzamere minzaamste
partitief minzaams minzamers -

minzaam

  1. beleefd en vriendelijk tegen iemand die je minder acht dan jezelf
    • Hij sprak op minzame manier met zijn knecht. 
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]