Nederlands

 
minnepijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ne·pijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord minnepijn minnepijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

minnepijn v/m [1]

  1. de pijn die men voelt over het verbroken zijn van een relatie of over de onbereikbaarheid van een geliefde
Synoniemen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen