• min·ne·brief
enkelvoud meervoud
naamwoord minnebrief minnebrieven
verkleinwoord

de minnebriefm

  1. (verouderd) brief waarin men iemand anders de liefde verklaart
    • Nieuwen-Haan heeft een minnebrief van zijn meester Ridder Alphonsus gebracht aan dezes geliefde Prinses Elizabeth, die niets van hem weten wil, en komt nu bij hem terug.[1] 
  1. De dolle vaandrig. Eerste deel: Gerbrandt, 1947, p. 303