Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mijn·in·ge·ni·eur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mijningenieur mijningenieurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mijningenieur m [1]

  1. (beroep) iemand die een hogere technisch opleiding heeft voltooid op het gebied van de winning van delfstoffen
     Bovendien wilde ze zich laten omscholen tot mijningenieur.[2]
     De verzakkingen onder het winkelcentrum in Heerlen zijn vermoedelijk veroorzaakt door oude mijngangen die eronderdoor lopen. Die leiden naar de schachten die de mijnwerkers vroeger naar de kolenvelden brachten. Dat zei mijningenieur Hans de Ruiter van de TU Delft. 'Verzakkingen komen in ieder mijnbouwgebied voor. Het is raadzaam om daar rekening mee te houden bij de constructie van gebouwen.'[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  3.   Weblink bron “Winkelcentrum dat op instorten staat mogelijk snel gesloopt” (02-12-2011), Tubantia