Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord middeling middelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

middeling v [1]

  1. iets verspreiden over een groter gebied of langere tijd zodat pieken en dalen worden afgevlakt
    • De rente, die van invloed is op de waarde van de verplichtingen, kende in januari weliswaar een stijging, maar doordat wordt uitgegaan van een driemaandse middeling heeft deze stijging nog niet direct effect op de dekkingsgraad. De rentestijging had anderzijds wel een negatief effect op de waarde van de obligatieportefeuille. [2] 
    • Bij middeling kijk je of je minder belasting had betaald indien je over de afgelopen 3 jaar wél een gelijkmatig inkomen zou hebben gehad. Als dat het geval is, dan kan je (onder bepaalde voorwaarden) het verschil tussen de werkelijk betaalde belasting en de belasting over het gemiddelde inkomen terug krijgen. Let op dat je dit zelf schriftelijk moet aanvragen. [3] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen