metselbijen
- Geluid: metselbijen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- met·sel·bij·en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | metselbijen | |
verkleinwoord |
de metselbijen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord metselbij
- meervoudsvorm als officiële benaming (vliesvleugeligen) Osmia een geslacht van vliesvleugeligen uit de familie van de behangersbijen (Megachilidae). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Georg Wolfgang Franz Panzer in 1806
- [2] blauwe metselbij, boommetselbij, bosmetselbij, gehoornde metselbij, gouden slakkenhuisbij, grote metselbij, kauwende metselbij, rosse metselbij, tweekleurige slakkenhuisbij, waddenmetselbij, zwartbronzen houtmetselbij
- driedoornige metselbij, geelgespoorde houtmetselbij, klavermetselbij, rotsmetselbij, zwartgespoorde houtmetselbij
- Het woord metselbijen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.