• me·tem·psy·cho·se
enkelvoud meervoud
naamwoord metempsychose metempsychoses
metempsychosen
verkleinwoord

de metempsychosev

  1. overgang van de ziel naar een nieuw of ander lichaam
     Weet je, ik denk, zei Natasja fluisterend, terwijl ze dichter naar Nikolaj en Sonja toeschoof (Dimmler had de nocturne inmiddels beëindigd en liet zijn vingers zachtjes over de snaren gaan, omdat hij kennelijk niet wist of hij moest stoppen of doorspelen), dat als je maar steeds doorgaat met je dingen te herinneren, je je op het laatst dingen herinnert van voordat je op de wereld was.
    Dat is metempsychose, zei Sonja, die altijd alles goed had geleerd en ook had onthouden.
    [2]
     Pythagoras reisde naar Perzië en misschien zelfs India, waar hij over metempsychose of zielsverhuizing leerde. In dat geloof is het mogelijk dat je je gereïncarneerde tante oppeuzelt als je een stuk rundvlees voor je hebt; reden voor Pythagoras en zijn volgers om vlees te laten staan.[3]
  1. metempsychose op website: Etymologiebank.nl
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron
    Charlotte Kleyn
    “Wat leren we van het beroemde lijstje van Michelangelo?” (23 januari 2019), Het Parool