Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: koine


  • Koi·ne
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Koine - -
verkleinwoord - - -

het Koineo

  1. geen meervoud (taal) Oudgrieks dat vanaf de 4e eeuw vóór tot de 15e eeuw ná Christus voertaal in het oostelijke Middellandse Zeegebied was
     Er bestaan ook goede Nederlandse woordenboeken, bijv. van klassiek Grieks waar ook het Koine is in verwerkt.[2]
     De nieuwe christelijke leer - die religieus een parvenu was - ging er in zekere zin dus vandoor met het Hebreeuwse Oude Testament, maar liet dit uitmonden in een nieuwe taal, het Koine-Grieks. Maar dat Koine was alleen de taal van het oostelijk deel van het Romeinse rijk.[3]
  1. Koine op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Chris Bouter
    “Cursus Nieuw Testamentisch Grieks Voor Gevorderden” (2014), Lulu.com,, ISBN 9781291691764, p. 39
  3.   Weblink bron
    Matsier, N.
    “De taal en de talen” (29 januari 1997) op nrc.nl