menore
- me·no·re
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | menore | menores |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) kandelaar met zeven armen (een van de symbolen van Israël; Ex. 25:31-40)
- (Jiddisch-Hebreeuws) chanoekakandelaar (zie: Chanoeka) met acht armen plus een extra arm voor het licht waarmee de andere worden aangestoken (sjamasj)
- Het woord 'menore' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.